Zóveel kloosters zijn er ooit in dit kleine stadje geweest! Vrouwen- en mannenkloosters, begijnen en hun mannelijke tegenhangers, een bedevaartsoord. En na de Franse tijd kwamen er veel kloosters naar Roermond die vluchtten voor de strenge wetten in Duitsland of Frankrijk. De gevoelens over de kloostervestigingen waren door de eeuwen heen niet onverdeeld. Als een zegen werden ze gezien vanwege de goede werken, het verplegen, het uitdelen van voedsel, het lesgeven en niet in de laatste plaats het bidden tot zielenheil van de gelovigen. Maar soms werden ze gezien als een vloek: de kloosters beslagen binnen de stadsmuren wel erg veel grondoppervlak, betaalden geen of minder belastingen of cijnzen. Het stak de magistraat en de landsheer dat erfenissen naar de kloosters gingen, in plaats van naar de kinderen (en de belastingen!) en zo de waarde en geld in circulatie van de economie bleven. Er kwamen wetten tegen het schenken aan kloosters!